Ga niet weg

Een depressie, een overleden vriend en een loverboy.

Proloog:

Mijn adem stokt als ik samen met Milla, Dee en Jelle de luchthaven binnen kom rennen.

"Je moet naar gate drie!” hoor ik iemand roepen.

Dan zie ik Luuk zijn vader staan.

"Rennen meisje, hij gaat bijna weg.", zegt hij. Ik probeer naar hem te lachen, maar het kost moeite. Ik hap naar lucht, geef een klein knikje om mezelf moed te geven.  Ik voel nog snel de hand van Dee op mijn schouder en dan ren ik langs de incheckbalie. Ik adem in door mijn neus, uit door mijn mond. Er zit een steek in mijn zij, het doet zo’n pijn, maar ik moet door. Mensen kijken me na. Die zullen wel denken dat ik mijn vlucht ga missen, maar nee het is veel erger dan een gemiste vlucht. Hij moet het weten, hij moet alles weten over wat ik voor hem voel. Ineens sta ik stil voor een groot bord. Tijdens mijn race tegen de klok heb ik me bedacht dat ik geen idee heb waar ik naar toe moet. Alle vluchten staan onder elkaar, ik word er alleen niet wijzer van en als een gek blijven rennen heeft geen zin. Dan is de kans dat ik hem misloop veel te groot. Alles leek zo goed te gaan, maar nu zakt al mijn hoop weer weg. Ik had net zo goed in bed kunnen blijven en hem gewoon een appje kunnen sturen.

            Veel te lang sta ik al stil, waarom nu opgeven, beter kan ik blijven lopen als een kip zonder kop dan blijven staan. Ik weet zeker dat ik hem kan vinden als ik maar niet opgeef, er staan toch wegwijsborden hier of is dat een overbodige luxe? Hoe moeten al die reizigers anders weten waar ze heen moeten? Ik begin opnieuw te rennen en zie douane en bewaking. Met mijn vingers gekruist hoop ik dat ze me niet verdacht vinden. Ineens komen er heel veel mensen van links, alsof ze allemaal weg vluchten. Waarschijnlijk komen ze uit een vliegtuig en zijn ze op weg naar huis of hun volgende vlucht.

            Mijn benen kunnen me bijna niet meer dragen, al het zuurstof begint eruit te trekken en de klok geeft aan dat ik nog ongeveer een minuut heb. Waarom moet het hier zo groot zijn en waarom ken ik de weg niet? Wat als ik nou de verkeerde kant op ren, nog verder bij hem vandaan? Mijn hoofd duizelt, ik knijp in mijn handen en ren nog harder. In mijn hoofd haal ik alles nog een keer terug van de afgelopen weken. Misschien helpt het me om hem te vinden in deze mensenmassa.