Waarom ik? Tessa en het medaillon van Scáthach

Proloog

 

Als ik de klas uit loop voel ik de tranen branden. Mijn beste vriendin haat me en terecht. Ze heeft gelijk ik ben gisteren ook veel te ver gegaan, maar ik had geen andere keuze. Als die bitch ook maar tien procent van hem zou houden zoals ik doe. Misschien had ik hem dan laten gaan, maar dat doet ze niet. Het enige wat ze leuk aan hem vindt is zijn rijbewijs. Ik snap het niet waarom ziet hij me niet staan. Wat ziet hij in haar, ze is zo nep en nu haat Mia me alleen omdat ik het tegen haar gezegd heb. Wat doe ik toch altijd verkeerd.

Als ik de wc binnenstap en om me heen kijk heb ik niet gelijk door dat er een teken op de muur is geschetst. Het lijkt op een hexagram alleen heeft deze ook iets weg van een bloem. Er staat een soort ster om heen waarvan de puntjes telkens een stukje uitsteken. Ik wend snel mijn blik af en ga naar de wc.

Als ik het hokje weer uit loop en naar de muur kijk is de tekening weg. Ik begrijp het niet, hoe kunnen tekeningen van muren verdwijnen in minder dan een minuut. Ik denk na en kijk om me heen misschien heb ik het me alleen maar verbeeld.  Ik was mijn handen terwijl ik naar mezelf in de spiegel kijk. Mijn haar golft langs mijn gezicht, het valt tot op mijn borst. Met mijn natte handen ga ik over mijn gezicht. Mijn wimpers gaan verder omhoog staan waardoor mijn groene ogen groter lijken.

 

Mijn lessen zijn voorbij en ik denk dat Mia nooit meer met me wil praten. Tijdens economie werd ze opnieuw boos op me. Ze schreeuwde tegen me en ik toen tegen haar. We zijn er gelijk uitgestuurd. Vanaf dat moment hebben we geen woord meer tegen elkaar gezegd. Dat gaat vanmiddag nog leuk worden. We werken namelijk met zijn allen bij mijn ouders in de sporthal. Het is een grote ruimte met trampolines, een klimmuur en een zwembad. Ook is er een ruimte voor kleinere kinderen waar ze kunnen spelen klimmen en trampolinespringen. In het midden van het gebouw is er een heel deel ingericht om te ontspannen en te eten en drinken. Zoals ik al zei, we werken er allemaal; Mia, haar broer Niek, mijn zusje Gaia en ik zelf. Naast ons is er natuurlijk ook nog gewoon personeel. Over het algemeen is het dus altijd heel erg gezellig en druk in de hal.

Hoofdstuk 1

Het is al een maand geleden dat Mia en ik voor het laatste een normaal gesprek gevoerd hebben. Onze ouders willen dat we het goed maken, maar ze hebben er niet over nagedacht dat wij dat misschien niet willen. Het is bijna herfstvakantie en ik wil dit keer helemaal niet bij haar slapen. Niet omdat ik geen vriendinnen meer wil zijn, maar omdat Niek daar ook zal zijn. Al is hij nog niet het grootste probleem, het is zijn vriendin. Ik kan haar nog altijd niet uitstaan. Ze heeft mijn beste vriend gestolen. Mia denkt nog steeds dat ik jaloers op haar ben. Ze denkt dat ik verliefd ben op Niek, maar dat is niet zo. Ik heb zelf ook gewoon een vriend en al heel erg lang. We hebben al bijna twee jaar en toch moet ik toegeven dat ik altijd moet lachen om Niek. Dat komt heus niet door verliefdheid, het is gewoon dat ik hem al heel lang ken.

Als ik mijn kleren aan heb en mijn schoenen heb gevonden. Zucht ik een paar keer diep en ga dan op weg naar beneden. Mijn vader zit op de bank met een kop koffie.

  “Tessa, jullie gaan het straks goed maken.”

In mijn hoofd maak ik de zin af. ‘Het is geen verzoek maar een opdracht. Je kan niet een vriendschap van jaren en jaren opgeven en het is beter voor ons bedrijf.’ Vooral dat laatste, al zal hij dat nooit hardop zeggen.

  “Tessa!” Mijn vader kijkt me doordringend aan.

  “Ja pa, ik zal het goed maken.”

Nog voor hij de kans krijgt om meer te zeggen ben ik de keuken al ingelopen. Ik heb geen zin in een hele preek over hoe je met je vrienden om moet gaan. Ik heb geen zin in al dit gedoe als het goed gemaakt is hoop ik van al dat gezeik af te zijn.

 

Om drie uur is het dan eindelijk zover. Mia en ik hebben afgesproken op het grasveldje voor het winkelcentrum. Als ik haar zie draait mijn maag zich om van de zenuwen. Nu pas merk ik hoe erg ik haar gemist heb. Misschien vergeeft ze me het niet en ben ik mijn beste vriendin wel echt voor altijd kwijt. Dat wil ik niet, echt niet! Als we tegenover elkaar staan beginnen we allebei ineens te praten. Abrupt stoppen we en beginnen te lachen.

  “Sorry, ik was echt gemeen de laatste tijd,” zegt Mia dan.

Ik kan in haar ogen zien dat ze me ook gemist heeft.

  “Ik was ook niet bepaalt een engeltje,” geef ik toe.

We kletsen een beetje en besluiten dan om nog even te gaan trampolinespringen. De hal is nog open tot vanavond laat.

 

We zijn al bijna twee uur bezig als mijn zusje Gaia ons komt halen voor het eten. Samen lopen we naar boven via de trappen achter de trampolinehal. Als we bijna boven zijn horen we ineens stemmen. Het klinkt als een paar jongens, maar ze spreken geen Nederlands. Gaia duwt een van de opslaghokken open. We gaan erin zitten terwijl we de deur op een kiertje houden om te kijken.

   “Het klinkt wel als Schots of Iers,” fluistert Gaia.

   “Je bedoelt Gaelisch,” fluistert Mia terug.

Ik gebaar dat ze stil moeten zijn ik wil weten of ik hun vreemde taal kan verstaan.

   “Escondeino, ninguén o atopará.”

Nu ik het gehoord heb weet ik nog steeds niet welke taal ze spraken. Het laatste wat ik hoor, is het woord Abnoba. Het klink een beetje als de naam van een plaats. Ondanks onze nieuwsgierigheid haasten we ons toch naar het kantoor van mijn ouders om te gaan eten.

 

Als ik die avond naar mijn bed ga denk ik pas weer aan de mannen die bij ons door het trappenhuis liepen en in een vreemde taal spraken. Ik vraag me ineens heel erg af wat het laatste woord was wat ze zeiden. Helaas kan ik het me niet meer herinneren en val ik vol met vragen in een diepe slaap.

Als ik mijn ogen weer opendoe schijnt er licht door het raam, op mijn wekker zie ik dat het bijna tien uur is. Ik hou van de zaterdagen ze zijn altijd zo heerlijk rustig. Ik hoef dan niet te werken of me druk te maken over school. Zaterdagen zijn mijn vrije dagen al kan ik niet ontkennen dat ik over het algemeen altijd in de sporthal te vinden ben. Er is altijd iets te doen en dat is fijn, want ik ben heel erg slecht in stil zitten en niets doen. Het enige jammere is dat ik mijn vriend niet even kan bezoeken op de zaterdagen. Hij is wel Nederlands en superknap, maar hij woont op een camping in Frankrijk. Meestal zie ik hem in de vakanties al ziet het er niet naar uit dat we elkaar komende vakantie zullen zien. Als ik vrij ben heeft hij nog twee weken school. Super jammer, maar we skypen regelmatig. Het maakt het ook makkelijker dat we dezelfde taal spreken. Al begin ik toch steeds vaker te twijfelen of ik nog steeds wel zo gek op hem ben als eerst. Hij is nog steeds lief en heeft meestal wel tijd, maar ik heb het gevoel dat we niet helemaal op dezelfde golflengte zitten. We zijn zo verschillend en het lijkt wel of we bijna ieder half jaar verder uit elkaar groeien. Toch wil ik het niet uitmaken. Ik kan hem geen pijn doen. Ik hou van hem en daar komt nog is bij dat we nooit ruzie maken. Gelukkig maken we nooit ruzie. Een van de weinigen dingen die we allebei gemeen hebben is dat we van reizen houden. Wat we dan dus weer niet gemeen hebben is mijn liefde voor geschiedenis. Ik vind vooral alles wat uit de 18e eeuw en daarvoor komt heel erg interessant. Zo weet ik bijna alles over de middeleeuwen en de tijd van koning Arthur. Wist je bijvoorbeeld dat de hulp van Arthur, Merlin een druïden was. Dat was een man of vrouw die nu benoemd zijn tot Kelten. Ik hou van alles uit de tijd van de Kelten het is zo’n interessante tijd.

  Na mijn ontbijt bel ik Mia om het met haar over mijn dromen te hebben. Als ik ’s nachts gek droom schrijf ik dat altijd op en vertel ik dat aan haar. Als je een hele maand niet met elkaar spreekt heb je veel te vertellen. Zij doet trouwens hetzelfde. Na ons gesprek over de dromen besluiten we af te spreken bij het zwembad.