Het vosje en de ijsbeer

Gepubliceerd op 10 februari 2024 om 13:00

Het is koud en tochtig in de grot als een klein rood vosje zijn ogen slaperig open doet. Langzaam tilt hij zijn kop op en kijkt even om zich heen. Hij wil alweer lekker gaan liggen met zijn pluizige staart over zijn neusje, als hij merkt dat het wel erg stil is in de grot. Er klinkt geen zacht gebrom of gesnurk zoals anders. Maar waar is zijn vriend Snow dan naar toe gegaan?

Met een grote gaap staat het vosje op. Hij schudt zijn vacht in model en rekt zich goed uit voor hij naar de grote opening van de grot trippelt.

Buiten staat de zon al hoog boven de bomen en de sneeuw die de afgelopen dag gevallen is glinstert in het felle licht, maar vosje ziet Snow nergens. Alleen grote pootafdrukken van een beer in de sneeuw. Even twijfelt het vosje, maar Snow is wel zijn vriend. Als de situatie andersom was, zou Snow hem ook gaan zoeken.

De sneeuw voelt koud aan het vosje zijn pootjes en onwillekeurig huivert hij. Toch draait hij niet om en volgt hij het spoor van pootafdrukken. Vosje is er zeker van dat als hij dit spoor volgt hij Snow vanzelf tegen komt. Eigenlijk wel handig die sneeuw, denkt het vosje terwijl hij tussen de bomen door trippelt. De felle zon verwarmt zijn snuit en heel even maakt hij zich geen zorgen over Snow tot hij op de open plek komt, waar ze in de zomer vaak spelletjes spelen. In het midden van het veld zit een grote ijsbeer met zijn rug naar de plek waar het vosje staat. Het vosje springt over een gevallen tak heen en loopt de openplek op, recht op de ijsbeer af. Zodra hij bijna bij hem is draait de ijsbeer zich om.

“Waarom ben je hier?” vraagt het vosje aan de ijsbeer.

De ijsbeer kijkt hem nors aan en draait zich weg van het vosje. Het vosje kijkt even teleurgesteld naar de rug van zijn vriend, maar loopt dan om hem heen zodat hij hem weer aan kan kijken.

“Wat is er aan de hand Snow?” vraagt het vosje opnieuw.

De ijsbeer kijkt nog steeds niet heel vriendelijk en zegt:

“Laat me alleen.”

Het vosje knikt langzaam en loopt een stukje bij Snow vandaan, maar gaat dan naast hem in de sneeuw zitten. Hij houdt eigenlijk niet van kou en sneeuw en zijn kleine potjes beginnen pijn te doen. Toch wil hij nu niet weg gaan. Hij kan zien dat het niet goed gaat met zijn vriend en wil graag bij hem zijn en hem steunen. Als dat betekent dat hij de hele dag in de sneeuw moet zitten vindt hij dat niet erg.

Ondanks de koude sneeuw is het zonnetje warm en het vosje begint het steeds minder vervelend te vinden dat hij buiten zit. Af en toe kijkt hij naar zijn vriend, die groot en sterk lijkt maar zo gevoelig is.

 

De ijsbeer en het vosje zitten tot de zon achter de bomen begint te verdwijnen zwijgend naast elkaar, maar dan zegt Snow:

“Vosje? Waarom ben je niet weg gegaan toen ik zei dat ik alleen wilde zijn?”

Een beetje stijf draait het vosje zich naar de ijsbeer toe en zegt zachtjes:

“Ik zag dat je verdrietig bent en toen dacht ik laten we dan samen alleen zijn.”

Op de snuit van de ijsbeer verschijnt een glimlach en er rolt een dikke beretraan over zijn wang.

“Dank je wel, ik vond het fijn om samen met jou alleen te zijn.”

Nu glimlacht het vosje ook.

“Dat vond ik ook, gaat het weer een beetje beter?”

De ijsbeer knikt langzaam, maar het vosje kent zijn vriend al langer dan vandaag.

“Je hoeft er niet over te praten, als je wil kunnen we nog een tijdje samen alleen zijn.”

“Dat zou ik fijn vinden, maar nu wordt het buiten te koud.”

De ijsbeer strekt voorzichtig zijn poten en rekt zich uit. Het vosje volgt zijn voorbeeld en doet hetzelfde.

Samen lopen ze in de richting van hun grot om daar verder te slapen, maar dan vraagt Snow:

“Je had me alleen kunnen laten, maar dat deed je niet. Waarom?”

“Dat heb ik al gezegd je zag er verdrietig uit.”

“Is dat de enige reden?”

“Natuurlijk niet, ondanks dat we anders zijn. Jij groot en ik klein ben je mijn beste vriend mijn familie en familie laat je niet achter. Ook niet als ze daarom vragen.”

In de schemering kan het vosje zien dat er langzaam een glimlach op de snuit van de ijsbeer verschijnt.

 

Met een goed gevoel en koude pootjes trippelt het vosje voor Snow uit de grot in, maar in plaats van op zijn vaste plekje te gaan liggen wacht hij tot Snow er is. Zodra de ijsbeer op zijn favoriete plekje in de grot is gaan liggen trippelt het vosje naar hem toe en nestelt zich tegen de warme vacht van zijn best vriend om daar in een diepe slaap te vallen. Samen is toch veel fijner dan alleen.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.