Hoofdstuk 33 - Make a wish

Gepubliceerd op 3 mei 2024 om 15:00

Gijs

Tinus staat naast me, onze mooi boy. Gek genoeg heb ik het mijn vrienden wel vertelt, wat er vanmiddag op de trap gebeurd is. En nu moet ik aan horen wat de beste oplossing is. In mijn ogen is het Maaike de waarheid vertellen, maar volgens Tinus en Marijn kan ik beter wachten tot morgen. De deur wordt opengetrokken en onwillekeurig draai ik me om. Ik kan nog even niet naar Maaike kijken, terwijl ik weet dat ik haar hart straks zal gaan breken. Tinus draait zich ook om en legt zijn hand op mijn schouder. Achter me hoor ik Maaike en Marijn met elkaar praten, ze klinkt vrolijk. Kan ik echt haar avond verpesten? Misschien hebben mijn vrienden gelijk en kan ik beter wachten tot morgen met het haar vertellen.

“Wat ga je doen, maat?” vraagt Tinus.

“Ik weet het eerlijk gezegd nog niet,” fluister ik bijna. “Als ik het haar vanavond zeg verpest ik de hele avond, maar als ik het niet zeg lieg ik tegen haar.”

“Draai het dan gewoon, zeg dat een relatie niet mogelijk is omdat je haar werkgever bent.”

Achter me hoor ik zachte meisjes stem, die niet van Maaike is. Zou dat haar zusje zijn. Nieuwsgierig geworden door de stem draai ik me terug naar de deur en daar staat ze. Het meisje dat me al jarenlang in mijn dromen achtervolgt en altijd in mijn gedachten rondspookt. Haar bruine haren zitten in een vlecht en ze draagt een lichtblauwe crop-top en een grijze spijkerbroek. Ze leeft nog en ze is volwassen geworden, natuurlijk is ze dat. Zo vaak vroeg ik me af hoe ze er nu uit zou zien en daar staat ze dan. Het lukt me niet om weg te kijken, zelfs niet als ik zie dat haar ogen zich vullen met tranen. Dan staat Maaike ineens naast haar, ze lijkt niet eens door te hebben dat Emma zich niet goed voelt. Ik wil naar haar toe lopen een pluk losgeraakt haar achter haar oor steken en haar vragen of ik haar mag kussen. Zoals vroeger, zoals het nu zou moeten zijn. Maaike grijpt mijn arm beet en trekt me met zich mee de straat door. Af en toe kijk ik achter me en zie ik dat Marijn zich over haar ontfermd heeft. Af en toe glimlacht ze naar hem, maar dan kruisen onze blikken elkaar weer en kijk ik snel terug naar de weg. Ik moet met haar praten, ergens rustig en alleen met haar.

 

Maaike heeft ons mee een café een gesleurd waar we nu al een tijdje zitten te praten. Maaike heeft het vooral over hoe blij ze is met haar nieuwe script en Tinus en Marijn hebben het over twee meisjes aan de bar. Ik probeer met ze mee te doen, maar telkens dwaalt mijn blik weer naar het meisje schuin tegenover me. Ze heeft haar handen om het colaglas geslagen en houdt dat angstvallig vast. Ik wacht tot ze op zal kijken, maar dat gebeurt niet. In plaats daarvan springt ze op en zegt ze snel:

“Sorry, ik heb lucht nodig.”

Nog voor iemand op haar kan reageren rent ze al door het café naar buiten. Zo snel ik kan sta ik op en ga achter haar aan. Ik weet dat mijn vrienden en Maaike raar naar me kijken terwijl ik Emma naar buiten volg. Ik duw de deur open en kijk om me heen en ben al even bang dat ze er vandoor is, maar dan zie ik haar een stukje verder op tegen een lantarenpaal aan geleund staan. Ondanks dat het donker is kan ik zien dat ze huilt. Ik ren snel naar haar toe en zonder erover na te denken pak ik haar vast en trek haar dicht tegen me aan. Ze ruikt nog steeds hetzelfde als toen ze een meisje was, naar appels door haar shampoo. Als ze iets minder hard huilt duwt ze me van zich af en kijkt me met grote kwade ogen aan. Even ben ik volledig uit het veld geslagen door haar blik.

“Laat me los,” zegt ze.

Het klinkt als een bevel en automatisch dat ik wat ze vraagt. Zelfs nu we zoveel jaren verder zijn lijken mijn gewoontes bij haar niet veranderd.

“Wat is er lieverd?”

Haren ogen worden onverwacht groot en ik snap er helemaal niks meer van. Het meisje van mijn dromen staat tegenover me, maar ze lijkt zo gebroken.

“Hoe kon je. Zeven jaar laat je me alleen en dan sta je ineens voor me en doe je alsof…” haar stem breekt en de tranen rollen opnieuw over haar wangen. Ik wil haar vastpakken, maar ik ben bang dat als ik dat doe ze helemaal in paniek zal raken.

“Laat het me je uitleggen, het is echt niet wat je nu denkt. Echt niet Emma.”

Haar ogen schieten van mij naar de straat en weer terug.

“Hoe is het dan wel?”

“Niet hier, ik pak je tas en dan gaan we ergens rustig zitten. Bij mij thuis ofzo.”

Even ben ik bang dat ze me niet meer vertrouwt en dat ze zal weigeren, maar dan knikt ze langzaam en pakt heel even mijn hand vast.

“Niet tegen Maaike zeggen dat ik je ken.”

Haar stem trilt en ik wil haar al vragen hoe zo niet, maar dan laat ze mijn hand los en draait ze haar rug naar me toe. Ik loop snel terug naar binnen om haar tas te pakken.

Binnen kijken drie vragende gezichten me aan.

“Ik breng Emma even naar huis, ze is misselijk.”

“Goed van je,” zegt Marijn.

Maaike kijkt me met argwaan aan, maar onverwacht gaat ze niet tegen me in. Ik pak snel Emma haar tas en loop weer in de richting van de uitgang. Zodra ik de deur openduw zie ik haar staan, ze trilt over haar hele lichaam en ik weet dat ze opnieuw moet huilen. Ik leg mijn hand op haar schouder wat haar doet schrikken.

“Sorry,” zeg ik vlug. “Ik wilde je niet laten schrikken.”

Ze schudt haar hoofd en veegt met haar mouw de tranen van haar gezicht. Al blijft er wel een veeg zwarte mascara achter op haar wang.

Schrijfster: Krisha van der Male ©Krisha van der Male ©Make a Wish

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.