Emma
Wat verliefdheid met mensen kan doen. Iedere dag lijkje een beetje gelukkiger, maar iets maakt je ook bang om de persoon van wie je houdt te verliezen.
Gijs zit naast me aan de keukentafel, omdat we niet willen dat iemand door heeft wat er tussen ons speelt wisselen we van locatie voor mijn bijles. Tot nu toe gaat dat eigenlijk heel goed, al worden mijn cijfers niet echt beter. Niemand lijkt iets door te hebben, gelukkig. En Gijs en ik houden ons aan de afspraken die we met elkaar gemaakt hebben.
Gijs legt me de stelling van Pythagoras voor de honderdste keer uit, maar ik kan mijn aandacht niet bij de opdrachten houden. De hele tijd dwalen mijn ogen naar het raam naast me. Buiten schijnt de zon en is het lekker warm.
Het is ondertussen eind april en de wereld krijgt elke dag een beetje meer kleur. Het liefste zou ik nu met Gijs buiten zijn, door het park lopen en ijsjes eten.
“Emma?”
Geschrokken draai ik mijn hoofd naar Gijs en kijk hem aan. Er speelt een glimlach om zijn lippen.
“Sorry,” zeg ik snel.
“Waar dacht je aan?”
Voor ik antwoord geef kijk ik nog een keer naar het raam.
“Ik dacht aan buiten zijn en ijs eten.”
Gijs glimlacht verbreed een beetje.
“En is er iemand waar mee je ijs wil eten?”
Lachend geef ik hem een zachte duw.
“Ja…”
Ik wil al – met jou – zeggen als de woonkamerdeur open gaat en Yara samen met Lola de keuken binnen komt.
“Gijs, wat gezellig!” zegt Lola zodra ze Gijs ziet zitten.
“Hoi Lola.”
“Wat zijn jullie aan het doen?”
Terwijl Gijs antwoord geeft rol ik met mijn ogen. Ze weten best wat we aan het doen zijn. Ik vind het niet leuk dat we gestoord worden. Wat doet Lola hier eigenlijk? Dan herinner ik me weer dat Yara de deur voor Gijs heeft open gedaan vanmiddag, waarschijnlijk heeft ze Lola meteen daarna gebeld om te zeggen dat Gijs bij ons aan de keuken tafel zit.
Ineens voel ik Gijs zijn hand op mijn schouder.
“Em, wil jij nu ijs eten en daarna verder met wiskunde?”
Dankbaar kijk ik hem aan, hij kent me te goed. Snel zeggen we Yara en Lola gedag en lopen we de gang in.
Met een ijsje in mijn hand ren ik een stukje bij Gijs vandaan bij de bankjes blijf ik staan. Hij moet lachen, ik hou van zijn lach. Ik ga zitten en wacht tot hij naast me zit, dan leg ik mijn hoofd tegen zijn schouder aan. Hij veegt een pluk haar uit mijn gezicht.
“Ben ik even blij dat we aan Lola ontsnapt zijn.”
“Wacht maar tot we thuis zijn, die zitten op de bank te wachten.”
“Denk je dat echt?” verbaast kijk ik hem aan.
Gijs knikt.
“Of ze wachten ons op, of ze zijn achter ons aan gegaan en zitten nu achter een prullenbak verstopt.”
Geschrokken kijk ik om me heen. Ik was er van uit gegaan dat we hier met zijn tweeën zouden zijn en dat ik me er geen zorgen over hoefde te maken dat Lola verliefd is op Gijs. Blijkbaar is aan mijn gezicht te zien wat ik denk, want Gijs pakt mijn hand en knijpt er even in.
“Ik hou van je Emma,” fluister hij in mijn oor.
“Ik hou ook van jou,” zeg ik zachtjes terug.
Gijs staat op en trekt me overeind. Zonder dat hij het hoeft te zeggen begrijp ik dat we terug naar huis moeten. Ik moet mijn huiswerk af maken en dan maakt het niet uit of mijn zus en haar steeds irritanter wordende vriendin op ons zitten te wachten. Gijs slaat zijn arm om mijn schouders, terwijl hij vraagt:
“Is dit oké?”
Ik knik en zeg:
“Ja.”
Zoals Gijs al voorspelt had zitten Lola en Yara in de woonkamer te wachten. Gijs zucht van ergernis en ook ik kan niet zeggen dat ik het heel leuk vind dat ze niet naar boven gaan. Ondanks dat zeggen we er niks van en gaan aan de tafel zitten. Ik probeer de opdracht af te maken waar we aan begonnen waren voor dat we ijs gingen eten, maar Lola en Yara leiden me af. De hele tijd zitten ze te giechelen en als Gijs of ik op kijkt proberen ze heel onopvallend de andere kant op te kijken.
“Gijs ik kan dit niet.”
“Tuurlijk wel, ik leg het je nog eens uit.”
“Dat bedoel ik niet. Kunnen we boven verder gaan, die twee werken me op mijn zenuwen.”
“Je hebt gelijk, het zijn net twee, pubers.”
Pubers zegt hij net iets harder om er zeker van te zijn dat ze hem ook echt hebben gehoord. Daarna pakt hij mijn boek en schrift en vouwt ze in elkaar. Ik pak mijn stiften en pennen en stop ze terug in het etui waar ze horen. Met zijn tweeën lopen we in de richting van de gang.
“Wat gaan jullie doen?” vraagt Yara.
“We gaan boven verder, met jullie geklets kan Emma zich niet concentreren.”
Aan het gezicht van Lola kan ik zien dat ze het niet echt leuk vindt, maar ze gaat er ook niet tegen in. Gijs loopt de gang in, snel ga ik achter hem aan.
Boven legt hij mijn boeken op het bureau en pakt het etui uit mijn hand. Ik doe ondertussen de deur dicht. In het midden van mijn kamer blijf ik staan, ik zie ertegenop om verder te gaan met mijn huiswerk. Veel liever zou ik nu tegen Gijs aan kruipen en hem vertellen hoe leuk ik hem vind. Gijs lijkt door te hebben dat ik geen zin heb in wiskunde en loopt naar me toe. Hij slaat zijn armen om me heen en trekt me tegen zich aan. Ik kijk hem aan.
“Mag ik een kus?” vraag ik voorzichtig.
Gijs twijfelt geen seconde en drukt zijn lippen op de mijne. Wanneer hij me loslaat kijkt hij me even aan.
“Je bent zo mooi.”
Ik weet vrij zeker dat ik begin te bloze en verstop mijn gezicht daarom in zijn zwarte T-shirt. Gijs laat zijn kin op mijn hoofd rusten en wacht tot ik weer in staat ben hem aan te kijken. Zodra ik dat doe zie ik iets nieuws in zijn ogen.
“Waar denk je aan?”
“Mag ik je zoenen?”
Verbaast kijk ik hem aan. Deze vraag heb ik nog niet eerder gehad en ik weet even niet wat ik daarop moet zeggen. Blijkbaar vat Gijs mijn zwijgen op als een – dat wil ik niet – want hij zegt:
“Dan niet.”
Een beetje geschrokken door zijn plotselinge conclusie zeg ik:
“Ik heb nog helemaal geen antwoord gegeven.”
“Je mag nee zeggen.”
“Ja.”
“Ja als in dat mag?”
Langzaam knik ik, al ben ik er niet helemaal zeker van of ik dit wel echt wil. Al weet ik echt wel dat ik nee mag en kan zeggen. Er is gewoon iets in me waardoor ik heel graag ja wil zeggen, misschien omdat ik het ook wel wil. Ik vind het alleen een beetje eng. Gijs buigt naar voren en ik sluit uit gewoonte mijn ogen, dan voel ik Gijs zijn zachte lippen tegen de mijne. Hij geeft me een paar kusjes, maar hij zoent me niet.
“Je bent bang,” zegt hij na het laatste kusje dat hij me heeft gegeven.
Langzaam en bijna onhoorbaar zeg ik:
“Een beetje.”
Gijs trekt me zachtjes naar het bed toe en zegt:
“Ga zitten en doe je ogen dicht.”
Gehoorzaam ga ik zitten en sluit ik mijn ogen. Nog steeds gespannen wacht ik op wat er gaat komen.
“Ik zal nooit iets doen wat jij niet wil.”
“Weet ik,” zeg ik met nog steeds gesloten ogen.
Gijs pakt mijn hand en tilt hem voorzichtig op. Aan de beweging kan ik voelen dat hij hem naar zijn gezicht brengt. Een paar seconde later voel ik zijn stoppels tegen mijn vingers en handpalm prikken.
“Voel je dat ik het ben.”
Langzaam open ik mijn ogen en kijk hem recht aan.
“Ja.”
Gijs brengt zijn hand naar mijn gezicht en kust me. Zonder de kus te verbreken trekt hij me met zijn andere hand dichter naar hem toe. Langzaam verandert de kus in een zoen.
Schrijfster: Krisha van der Male © Make a Wish © Krisha van der Male
Reactie plaatsen
Reacties