Hoofdstuk 9 - Make a wish

Gepubliceerd op 16 september 2022 om 15:00

Emma

Skaten vliegen de huizen aan me voorbij. Het is net of ik kan vliegen wanneer ik op mijn rolschaatsen sta. Vandaag ga ik skaten naar school nu het nog mooi weer is. De zomervakantie is voorbijgevlogen en ik heb ervan genoten. Met Mara zwemmen in het meer, soms met Tom en Gijs erbij, naar Spanje met mijn ouders en ijsjes eten met Gijs terwijl iedereen ons kon zien, maar ons niet betrapte.

Vanaf vandaag zal alles een stuk moeilijker worden, tussen ons. Dit schooljaar heb ik geen wiskunde meer, met mijn cijfers zou ik het niet eens mogen kiezen. Dat houdt wel in dat Gijs me geen bijles meer zal geven, al zouden wat extra rekenlessen nooit kwaad kunnen.

We zullen dus een andere manier moeten vinden om elkaar te zien. Voor vandaag is dat tenminste al gelukt. Ik skate naar school en Gijs haalt me op, zodat ik niet naar huis hoef te skaten als ik vanmiddag moe ben. Niemand zal verbaast op kijken als ik iets later thuis ben, omdat we samen een ijsjes zijn gaan eten.

Ik skate door het park als Mara naast me komt fietsen. Ik lach naar haar, het is zo’n mooie dag, niks of niemand kan dat verpesten.

“Goeie morgen, als je mijn bagagedrager vast pakt trek ik je een stukje.”

“Jij ook goeie morgen.”

Ik pak de bagagedrager vast en laat me een stukje voorttrekken. We komen langs het meer waar we de meeste mooie dagen door gebracht hebben. Het roept een fijne herinnering op waardoor ik breed glimlach. Mara kan me niet zien, terwijl ze hard trapt om vooruit te komen. Ik leg mijn hand tegen haar rug en zeg tegen haar dat ik het laatste stukje wel weer zal skaten. Dankbaar kijkt ze me aan. Ze gaat langzamer fietsen en ik laat haar bagagedrager los.

 

Met een rugtas vol boeken lopen Mara en ik de school uit, de dag duurde vervelend lang. Gelukkig hebben we al onze lessen overleefd, nu nog naar huis en dan boekenkaften. Ik speur het schoolplein af, ik verwacht Gijs ergens te zien staan alleen zie ik hem niet. Verbaast kijk ik om me heen. Van uit de school komt een jongen rennen met schouderlang bruin haar. Het is een jongen uit onze klas, Dennis. Meestal negeren Mara en ik hem, al proberen we om niet gemeen te zijn. Hij komt alleen altijd op het verkeerde moment, als wij het over hele knappen acteurs hebben bijvoorbeeld. Dan zegt hij meestal dat die acteurs helemaal niet knap zijn, maar neem Robert Pattinson de jongen die Edward speelt in de Twilight serie. Hij is echt wel knap, geen enkel meisje ontkent dat. Ze zullen hooguit zeggen dat Taylor Lautner nog veel knapper is en dat ontkennen wij dan weer niet.

Dennis haalt ons in en pakt me bij mijn arm.

“Emma wacht even,” zegt hij.

“Oké?”

“Nu school weer begonnen is en jij geen wiskundebijles meer hebt kunnen we samen huiswerk maken.”

Helemaal overrompelt kijk ik hem aan. De meeste meisjes uit de derde zien samen huiswerk maken als een date. Nou snap ik nooit zo goed waarom, maar als hij dat ook denkt wil ik geen huiswerk maken met Dennis. Om dat ik niet zo goed weet hoe ik hem dat moet zeggen en nog nooit iemand zoiets aan me gevraagd heeft zeg ik:

“Ja, misschien alleen niet vandaag.”

“Hoezo niet, je kan bij mij achterop. Ik bedoel als je…” bij gebrek aan woorden wijst hij naar mijn rolschaatsen die over mijn schouder hangen.

“Ik word opgehaald en ik moet boeken kaften.”

Mara en ik draaien ons om en willen verder lopen, maar Dennis verspert me de weg. Hij kijkt me een beetje vreemd aan. Het geeft me het gevoel of ik zijn prooi ben en hij een wreed roofdier. Ik kijk langs hem of ik Gijs toevallig al zie staan. Hij is wel vaker iets later, dan dat ik uit ben. Hij werkt tenslotte overdag en haalt me op wanneer hij of vrij is of vroeg klaar is.

“We kennen samen boeken kaften. Ik heb meer dan genoeg kaftpapier of we gaan langs de winkels en halen iets wat jij leuk vindt.”

“Gijs heeft me beloofd te helpen,” zeg ik snel. Het is niet waar, maar zo gek klinkt het niet. Waarschijnlijk helpt hij me ook wel echt als ik het hem vraag, zodra hij hier is. Ondertussen begin ik me af te vragen hoe laat het is. Ik voel in mijn jaszak voor mijn mobieltje, maar besef dat ik die in mijn kluisje heb laten liggen. Mara ziet het aan mijn gezicht en zegt:

“Ga dat ding halen, ik let wel op je spullen.”

“Dank je.”

Ik drop mijn tas en rolschaatsen en ren terug de school in. Ik voel hoe Dennis me na blijft kijken, maar het kan me niet schelen. Ik heb hem tenslotte gezegd dat ik niet met hem mee wil.

Snel haal ik mijn mobieltje uit mijn kluisje. Ik open het toestel en zie dat ik twee sms’jes heb van Gijs en een gemiste oproep.

‘Er is een ongeluk gebeurt.’

‘Moet om rijden. Ik ben tien min later.’

Lachend schut ik mijn hoofd, dat had ik onder tussen al door. Dat hij later zou zijn bedoel ik. Ik stop mijn mobieltje weg en doe mijn kluisje dicht. Ik heb de sleutel er nog niet uit gehaald of ik schrik me rot. Naast me staat Dennis, met een vreemd wilde blik in zijn ogen. Hij zet een stap naar me toe en drukt zijn lippen op mijn mond. Zijn kus is slijmerig en zijn adem stikt. Verschrikt van angst duw ik hem weg. Gijs heeft me één keer gekust zonder mijn toestemming, maar die kus was heel zacht en voorzichtig. Deze kus is vies en helemaal niet liefdevol. In een reflex geef ik hem een klap in zijn gezicht, daarna ren ik de gang door naar buiten. Ik hoor hoe Dennis achter me aan komt rennen.

Eenmaal buiten ren ik in een rechte lijn naar Mara. Ik ben zo van slag dat ik niet eens zie dat Gijs naast haar staat. Pas wanneer ik mijn tas op wil tillen merk ik hem op. Achter me hoor ik hoe Dennis tot stilstand komt. Angstig kijk ik achterom, zodra ik hem zie pak ik Gijs bij zijn arm en verstop me angstig achter zijn rug. Gijs kijkt niet begrijpend van de jongen naar mijn hand, waarmee ik in zijn arm knijp.

“Wat gebeurt hier?”

“Die trut heeft me geslagen.”

“Hoezo?”

Heel langzaam kom ik weer tevoorschijn.

“Omdat hij me liet schrikken en me kusten.”

Dat laatste zeg ik extra zacht. Wat Gijs ook zal denken hij weet hus wel dat ik het niet heb uitgelokt. Nog steeds trillend door wat er gebeurd is kijk ik Gijs aan. Nu heeft hij een soort roofdierachtige blik in zijn ogen. Het doet me denken aan zwanen, meer omdat zij altijd samen blijven.

“Als dat waar is en daar ga ik wel van uit, knoop dit dan goed in je oren. Je blijft met je fikken van Emma af en als je haar ooit nog is iets doet, kom ik je persoonlijk op je nummer zetten.”

Dan pakt Gijs mijn rugzak, rolschaatsen en mijn hand en trekt me mee het plein af. Mara rent achter ons aan.

Schrijfster: Krisha van der Male ©Krisha van der Male ©Make a Wish

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.