Emma
Gijs zet zijn knipperlicht aan en slaat de hoek om zijn straat in. De hele weg van school tot aan zijn huis kijkt hij telkens bezorgt mijn kant op. Ondertussen vind ik het een beetje irritant worden. Ik heb mijn knieën opgetrokken en rust daar met mijn kin op.
“Weet je zeker dat je met mij wilt? Ik kan me zo voorstellen dat je nu niet heel gelukkig wordt van,” Gijs denkt even na over hoe die zijn zin het beste af kan maken. “Mannelijke aandacht.”
“Het gaat best.”
Ik kan en wil ook niet ontkennen dat ik van Dennis geschrokken ben, maar dat betekent niet dat ik daarom nu niet minder graag in de buurt van Gijs wil zijn. Bij hem voel ik me op het moment een stuk veiliger dan dat ik me op straat voel.
“Oké dan, als jij zegt dat het goed gaat geloof ik je.”
“Gelukkig. Dennis heeft ons vandaag wel de perfecte dekmantel bezorgt.”
“Hoe bedoel je?”
“Nou als er thuis gevraagd wordt, waarom ik zo laat thuis ben. Vertel ik wat er gebeurd is en dat je me getroost hebt. Het is niet gelogen.”
Hoofdschuddend zegt Gijs:
“Ik heb een slechte invloed op je.”
Gijs parkeert en zet de motor uit. Voor we uitstappen buigt hij naar me toe en geeft me een snellen kus op mijn voorhoofd. Buiten is het nog altijd heerlijk warm, al voelen mijn spieren ijskoud. Ik wil niet toegeven dat ik vanmiddag echt heel erg geschrokken ben. Ik open de deur van de achterbank om mijn tas en rolschaatsen te pakken als ik Tom hoor. Verbaast draai ik me naar de kan waar het vandaan kwam.
“Ik zag je rijden.”
Ik laat mijn spullen op de achterbank liggen van Gijs zijn auto en doe ook niet de moeite om de deur dicht te doen. Ik ren naar mijn lieve grote broer toe en spring in zijn armen.
“Jij zou toch pas over twee dagen thuis komen.”
“Tja, ze hadden ons niet meer nodig.”
Tom was voor zijn werk een week naar Zweden. Ze hadden daar problemen met iets van software, bij hem op zijn werk hadden hij en een collega alles geïnstalleerd samen met die collega was hij dus naar Stockholm gevlogen, om het probleem bij hen op te lossen.
“Ik heb je zo gemist, maar hoe wist je dat we hier waren.”
“Ik zag Gijs net de straat in rijden en als Gijs om vier uur thuis komt kan het niet anders dan dat jij bij hem bent.”
Heel even ben ik bang dat hij gaat vragen waarom Gijs me niet bij mij thuis heeft afgezet. Dit jaar geeft hij me geen bijles meer. Gelukkig vraagt Tom alleen of Gijs bij ons thuis nog iets komt drinken.
“Gezellig,” antwoord Gijs.
Tom en Gijs pakken mijn spullen van de achterbank. Gijs doet zijn auto op slot en ik haak mijn arm in de van Tom. Ik voel me zo veilig bij deze twee mannen, daar kan niemand iets aan veranderen.
We zijn bijna bij ons huis als ik Esmee in de deuropening zie staan. Voor haar staat een jongen niet al te langen jongen met bruin haar. Zonder dat ik zijn gezicht heb gezien herken ik hem al. Wat dat Dennis bij mijn huis, ik wist niet eens dat hij winst waar ik woon. Zover ik weet is hij hier nog nooit geweest en woont hij zelf in het centrum. Ik heb hem daar wel is een hond uit zien laten toen ik met Yara aan het winkelen was, eigenlijk nam ik toen aan dat hij dus daar in de buurt woonden. Het was namelijk een regenachtige dag, waarom zou je dan helemaal naar de andere kant van de stad gaan om je hond uit te laten. Toen dacht ik er verder helemaal niet over na, maar nu vraag ik me af of het eigenlijk wel zijn hond was.
Blijkbaar ben ik langzamer gaan lopen waardoor ik een beetje aan Tom zijn arm ben gaan hangen, want hij gaat stil staan en vraagt:
“Emma, wat is er?”
“Die jongen heeft haar tegen haar wil een gekust vanmiddag,” antwoord Gijs voor me.
We staan ondertussen wel dicht genoeg bij de deur om te horen wat Esmee en Dennis tegen elkaar zeggen.
“Emma heeft geen vriendje, ze is niet eens verliefd op iemand.”
Esmee moest eens weten, dat het niet helemaal waar is dat ik niet verliefd ben. Ook heb ik natuurlijk een vriendje, maar op dit moment vind ik het helemaal niet erg dat mijn grote zus denkt dat ik voor altijd alleen zal blijven. Ik lijk gewoon niet zo erg op haar als ze zou willen.
“Sinds vandaag heeft ze een vriendje, ik. We gaan samen boeken kaften, dus laat me gewoon binnen.”
“Daar is ze.”
Esmee wijst naar me en Dennis draait zich om. Ergens zie ik snel een soort schrik over zijn gezicht gaan, waarschijnlijk had hij niet verwacht dat ik samen met Gijs hier zou zijn en nu staat Tom ook nog naast ons. Hopelijk vindt hij het intimiderend genoeg om me met rust te laten en naar huis te gaan, maar dat doet hij niet. Hij loop in een rechte lijn – oké dat is niet mogelijk, maar als het zo kunnen deed hij dat – naar me toe en blijft voor me staan. Hij is iets langer dan ik terwijl ik niet eens echt lang ben.
“Liefste Emma, zeg tegen je zus dat wij verkering hebben.”
Een verbaasden minuut lang kan ik niets anders doen dan hem aan staren. Wat mankeert deze jongen, was die klap van een half uur geleden niet duidelijk genoeg of heb ik me alleen verbeeld dat ik hem geslagen heb. Aan de houding van Tom zie ik dat hij Dennis eens heel duidelijk wil maken dat hij moet oprotten. Snel zeg ik:
“Ik vind jou helemaal niet leuk en ik wil dat je nu weg gaat en me verder met rust laat.”
“Emmatje toch, ik wist niet dat je onze relatie geheim wilde houden.”
“Versta je haar niet? Ga weg en blijf weg,” er klinkt iets dreigends door in Gijs zijn stem.
Ook Tom bemoeit zich er nu mee:
“Laat mijn kleine zus met rust.”
“Hoezo zou ik dat doen?”
“Emma ga naar binnen,” hoor ik Esmee dan zeggen.
Ze loopt door de voortuin in de richting van waar wij staan en kijkt woest. Zo kijkt ze ook wanneer ik aan haar mooie schoenen heb gezeten. Meestal probeer ik dan zo lang mogelijk uit haar buurt te blijven, ik vind Esmee altijd een beetje eng wanneer ze boos is.
Ik pak mijn rolschaatsen van Tom over en wil mijn rugzak van Gijs overnemen, maar hij steekt zijn hand naar me uit en pakt de mijne vast.
“Ik ga met je mee naar binnen, je broer en zus kunnen dit beter oplossen dan ik.”
Gijs knipoogt naar Tom en loopt met me mee.
Schrijfster: Krisha van der Male ©Krisha van der Male ©Make a Wish
Reactie plaatsen
Reacties